Van onduidelijk probleem naar concrete oplossingen – praktijkvoorbeeld

Het programma ‘Gezonde geboortezorg met de dynamische leeragenda’ is inmiddels een eind op streek en in de tweede bijeenkomst werd mooi zichtbaar hoe de deelnemende VSV’s voortdurend concrete stappen zetten en tastbare resultaten boeken. Maar hoe gaat zo’n proces in zijn werk? En hoe helpt de toolbox daarbij? Om dit inzichtelijk te maken voor wie er niet bij is, een korte beschrijving in dit blog.

Waar wil je eigenlijk aan werken? Het maken van een goed plan begint met een goede vraagstelling. Het kan best lastig zijn “jouw belangrijkste leervraag” meteen als volzin uit je mouw te schudden. Daarvoor moet je al helder voor ogen hebben welke doelen je hebt, welke problemen je ervaart in het nastreven daarvan en waar je prioriteiten liggen. In de startbijeenkomst binnen het programma is daarom allereerst gewerkt aan het vaststellen van wat de deelnemende monitors nu met hun VSV willen aanpakken. Het invullen van een problem statement matrix kan daarbij een handig hulpmiddel zijn, omdat het eenvoudig en snel inzicht geeft in: wat streef je na, wat staat het bereiken daarvan in de weg en waar komt dat door. Een voorbeeld daarvan uit de geboortezorg vind je hier:
problem-statement-matrix_voorbeeld_athena-instituut
Door VSV-leden (je kunt dit overigens in iedere groep en op ieder niveau doen) zo’n matrix in te laten vullen krijg je zicht op welke dilemma’s er spelen. Ook de deelnemers van het programma deden dit. Zodoende heb je ook meteen de basiselementen voor het formuleren van leervragen. Een leervraag is een (lange) zin die enerzijds verwoordt welke visie iemand heeft en welk doel hij nastreeft, en anderzijds benoemt welke barrière het bereiken daarvan (nog) belemmert. Een leervraag geeft dus altijd uitdrukking aan een dilemma: dít is waar ik heen wil, maar dát staat het in de weg. De eerste bijeenkomst in het programma leverde de volgende leervragen op:
DLA1_programma Gezonde geboortezorg
Samen vormen zij een dynamische leeragenda’. In dit voorbeeld voeren twee thema’s de boventoon: enerzijds de positie van het VSV binnen het grotere geheel en anderzijds het creëren van draagvlak bij de achterban en van eenheid binnen het VSV. De eerste ideeën om deze aan te pakken werden in de slotdiscussie al uitgewisseld, en met deze opbrengst gingen de deelnemers terug naar hun eigen VSV’s. En daar hebben ze niet stilgezeten.

De tweede bijeenkomst bouwde voort op de opbrengst van de eerste sessie en op de activiteiten die de monitors in de tussentijd zelf met hun VSV hebben ondernomen. Eerst werd besproken hoe een en ander was verlopen en wat dit tot nu toe opleverde. Vervolgens werd er gewerkt aan doorontwikkeling. Wanneer je eenmaal weet aan welke leervraag je (als eerste) wilt werken is het zaak deze om te zetten in concrete acties. Dus: welke acties moet je ondernemen om de belemmeringen die je ervaart aan te pakken, en zo dichter bij je doel te komen? Het invullen van een four actions framework is een handige tool om bij een leervraag veel verschillende ideeën te genereren (divergeren) én inzichtelijk te maken: wat moeten we niet/minder, of juist meer/nieuw doen. Zie hier het voorbeeld uit het programma “Gezonde Geboortezorg’:
Four actions framework_voorbeeld_Programma ‘Gezonde geboortezorg’_Athena Instituut
Wanneer je zo een reeks ideeën hebt verzameld voor acties die je kunt ondernemen om de leervraag aan te pakken, is het nuttig om prioriteiten te stellen (convergeren). Een manier om dit te doen is te kijken naar hoeveel inspanning de bedachte acties enerzijds kosten, en hoeveel “impact” ze anderzijds hebben. Zo wordt duidelijk: wat is lonend om te doen, wat niet, wat is een lange termijn project en wat een “quick-win”. Zie hier het voorbeeld van de prioriteitenmatrix uit het Programma ‘Gezonde geboortezorg’:
Prioriteitenmatrix_voorbeeld_Programma Gezonde geboortezorg_Athena Instituut
Met nieuwe inspiratie, actieplannen en energie zijn de deelnemers hierna weer verder aan de slag gegaan met hun eigen VSV. In de laatste bijeenkomst van het programma zullen ze hun uitgewerkte plannen van aanpak ‘pitchen’. Die plannen worden daarna  via deze website gedeeld, zodat ook andere VSV’s hiermee hun voordeel kunnen doen.

Deelname aan het programma, en meer nog, kartrekker zijn binnen je VSV, vraagt heel wat. Bij aanvang van het programma bleek het daarom voor veel VSV-leden moeilijk om de tijd of motivatie te vinden om aan te haken. Maar bij hen die dit wel deden gebeuren mooie dingen; zij geven zelf aan: het kost absoluut energie, maar gééft dat ook, omdat er echt resultaten geboekt worden. Binnen hun VSV’s worden flinke stappen gezet en mooie, nieuwe ideeën ontwikkeld én uitgevoerd. De VSV’s onderling leren van elkaars ideeën en helpen elkaar zo vooruit. En de toolbox en deze website bieden daarbij handvatten en structuur.

Klik op de links in de tekst en kijk bij ‘Tools & Tips’ voor meer informatie.

Content met consent

‘Ik denk dat een succesvol compromis valt of staat bij het gegeven dat geen van de partijen door een morele bodem zakt.’
Myrthe Hilkens in de Volkskrant, 21/2/17

De tweede bijeenkomst binnen het programma ‘Gezonde geboortezorg met de dynamische leeragenda’ komt dichtbij, en daarin bouwen we verder uit wat tot nu toe bereikt is. Belangrijk resultaat van de eerste sessie was het helder krijgen van leervragen en het stellen van prioriteiten. In die leervragen voeren twee thema’s duidelijk de boventoon: enerzijds de positie van het VSV binnen het grotere geheel en anderzijds het creëren van draagvlak bij de achterban en van eenheid binnen het VSV. Omdat het tweede punt voor iedereen een ‘issue’ is, werd hierop het meest ingezoomd. Geconcludeerd werd dat in het verbeteren van de informatievoorziening naar de achterban in alle VSV’s veel winst te behalen is. Die verbetering moet zich richten op:

  • de inhoud: het goed afstemmen van de inhoud op de behoeften en interesses van de doelgroep
  • de vorm: het kiezen van een communicatiemiddel dat goed aansluit bij de doelgroep

We zijn heel benieuwd naar de acties die hierop zijn ondernomen binnen de deelnemende VSV’s. En naar de opbrengst daarvan. Is het gelukt om de plannen in de praktijk te brengen? Had dat het gewenste effect? Waren er knelpunten?

Voorwaarde voor het brengen van heldere boodschap naar de achterban is dat er binnen het VSV een eenduidige boodschap ís. Wat opvalt in ons onderzoek onder VSV’s, is dat het juist daar nog vaak aan ontbreekt. De achterban kan verdeeld zijn, maar de boodschap zelf is vaak ook nog verre van uitgekristalliseerd. Lang niet ieder VSV heeft een visie op papier staan, en ook wanneer dat wel het geval is laat die vaak (te) veel ruimte voor interpretatie. Natuurlijk, wie kan het oneens zijn met veel gebezigde begrippen als ‘cliëntgerichte zorg’ en ‘respect’ en ‘veiligheid’? Maar pas wanneer concreet gemaakt wordt hoe hieraan in de praktijk invulling wordt gegeven, en hoe taken en verantwoordelijkheden tussen de betrokken zorgverleners verdeeld worden, krijgen ze echt betekenis. Dat is precies het punt waarop het lastig wordt, want dan gaat het al snel over invloed. En over geld.

Polderen zit Nederlanders in het bloed, en daarmee is veel bereikt. Toch is het niet altijd een werkbare oplossing. Wordt er met ieders instemming een compromis gevonden? Prachtig. Wordt er een compromis gesloten waar niemand echt gelukkig mee is? Geen goed idee. De bereidheid om zo’n besluit in de praktijk na te leven is klein en verdeeldheid en wanorde liggen dan op de loer. En dat is wel het laatste wat je wilt, in het bijzonder in de geboortezorg, waar het soms gaat tussen leven en dood, en áltijd om een ‘once (of, vooruit, ‘twice’, of misschien ‘thrice’) in a lifetime experience.’ En zorgverleners samen het verschil kunnen maken.

Besluitvorming is vaak lastig en een belangrijke beperking van het ‘meeste stemmen gelden’-principe is dat het kan leiden tot besluiten die door een aanzienlijk aantal betrokkenen niet gedragen worden, met alle gevolgen van dien. Er zijn natuurlijk meerdere manieren om besluiten te nemen. Enkele verloskundige samenwerkingsverbanden hebben inmiddels goede ervaringen met de sociocratische methode. Niet het consensus- maar het consentbeginsel vormt hier de basis voor besluitvorming. Een besluit kan dan alleen genomen worden als alle partijen consent geven, wat inhoudt dat zij geen overwegend bezwaar hebben en er dus bij niemand grenzen overschreden worden. Interessant? Op de pagina ‘Overleg en besluitvorming VSV’ vind je hierover meer informatie.

Vergezicht

vergezicht_saint-exupery

Onlangs vond de eerste bijeenkomst binnen het programma ‘Gezonde geboortezorg met de dynamische leeragenda’ plaats. Met de R in de maand en een overweldigend aanbod aan bijeenkomsten dat de geboortezorg overspoelt, was het aantal deelnemers minder dan waarop was ingezet. Niettemin was het een mooie groep; groot genoeg om divers te zijn en klein genoeg om gezamenlijk in gesprek te gaan en ideeën en ervaringen uit te wisselen.

Doel van de bijeenkomst was het helder krijgen en prioriteren van doelen om als VSV aan te werken, evenals de belemmeringen die daarbij komen kijken. Om deze vervolgens stapsgewijs te vertalen naar concrete acties. Opvallend was dat, hoewel de verschillende VSV’s hier in eerste instantie onafhankelijk van elkaar aan werkten, gedurende sessie toch steeds duidelijker werd dat er een grote gemene deler was: de relatie met de achterban en de worsteling met het creëren van eenheid binnen het VSV. Wel was regionale diversiteit terug te zien in variaties in de achterliggende problematiek. Waar het ene VSV zo groot is dat dit een belemmering vormt voor het onderhouden van (voldoende) intensief contact en overleg, ervaart het andere VSV juist de beperkende werking van een klein VSV; je kunt elkaar ook té goed kennen. Een interessant gegeven, en niet uniek voor de geboortezorg. Zo concludeert Ward Ooms in zijn proefschrift[*] op basis van onderzoek in heel andere sectoren dat het hebben van een persoonlijke ‘klik’ essentieel is voor goede samenwerking, maar dat te sterke persoonlijke nabijheid juist nadelig kan uitpakken.

En daar moet je het dan mee doen… Het concreet maken van mooie ambities is al geen sinecure en dilemma’s als dit maken het er niet eenvoudiger op. De praktijk is dus misschien minder poëtisch dan De Saint-Exupéry hem schetst, maar dat neemt niet weg dat het belang van het gezamenlijk najagen van een stip aan de horizon wel algemeen erkend wordt. En daar lijkt het nu nog vaak aan te ontbreken. In de bijeenkomst werd dan ook verzucht dat veel zorgverleners onvoldoende besef hebben van het nut en de noodzaak van het VSV. Toch lukte het om frustratie over het ervaren gebrek aan eenheid te vertalen in concrete plannen om hier iets aan te doen. Zo ging een VSV naar huis met het plan gezamenlijke consulten te gaan organiseren, hierin aangemoedigd door een ander VSV dat daarmee al goede ervaringen heeft. En gezamenlijk werd geconcludeerd dat overal wel winst te behalen valt op het vlak van het informeren –en daarmee betrekken- van de achterban.

Is dat eenvoudig aan te pakken? Nee. Een deel van de informatie die gedeeld moet worden is gewoonweg droog en zakelijk. Bovendien gaat het niet om een uniforme groep, maar om een die is samengesteld uit verschillende subgroepen, ieder met hun eigen achtergrond, voorkeuren en communicatiestijl, en verschillende middelen die daarbij aanspreken en geschikt zijn. Praktische tips die werden uitgewisseld waren: verpak de boodschap leuker, ludieker; Facebook lijkt beter te werken dan een nieuwsbrief; op bestuursniveau zijn er goede ervaringen met Whatsapp; wissel “saaie” noodzakelijke informatie af met leuke weetjes; of juist: hou het kort. Kortom: er zijn geen standaard oplossingen en een gedegen aanpak vraagt om differentiatie, continue aandacht en bijsturing. En dus om tijd. Dat noodzaakt op zijn beurt tot een goede verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Ons valt op dat vaak gepoogd wordt taken zoveel mogelijk bínnen de VSV-besturen te beleggen. En hoewel het op het eerste gezicht misschien handig lijkt om alles te concentreren op het niveau waar ook de besluiten genomen worden; in de praktijk kan dit alsmaar uitdijende pakket ook juist tot stagnatie leiden. Immers, als het simpelweg te veel is, blijven dingen alsnog liggen. Het (ver)delen van taken en verantwoordelijkheden binnen het gehele VSV kan ieders betrokkenheid en motivatie ook bevorderen. Vertrouwen en verantwoordelijkheid zijn producten van interactie; geven en nemen gaan hand in hand.

Is het probleem hiermee van tafel? Nee. Maar met de gemaakte plannen en gedeelde ideeën en adviezen worden weer nieuwe stappen in de goede richting gezet. En dat is de enige manier om er te komen: verlangend naar de zee bedenken welke materialen je nodig hebt om je boot te bouwen.

[*] Ooms, W. (2016). Innovation through collaboration: challenging the assumptions. Open Universiteit.

Over (on)een(ig)heid

Al decennialang dalen sterfte en ziekte van baby’s en moeders als gevolg van zwangerschap en bevalling in Nederland gestaag. Toch werden de afgelopen jaren ook cijfers gepresenteerd die een beeld lieten zien waarin de Nederlandse geboortezorg relatief ongunstig afstak tegen die van andere Europese landen. Dat heeft veel stof doen opwaaien en -omdat niets menselijks de geboortezorg vreemd is- een zoektocht naar de schuldige. De gespannen verhoudingen tussen verschillende beroepsgroepen en onrust onder (aanstaande) ouders die daar het gevolg van waren (en zijn), hebben niet alleen de spreekkamer, maar ook de media geregeld gehaald. En de discussie is nog niet beslecht.

In dat veld doen wij onderzoek, en hoewel spanningen ook daarin zeker terug te zien zijn, valt ook iets anders op, en dat is, jawel, eenheid. Niet alleen is het voorkomen van vermijdbare complicaties bij baby’s en moeders ieders hoogste doel, bovendien is er enorme wil en inzet om de geboorte van een baby niet alleen tot een veilige, maar bovendien tot een mooie ervaring te maken voor aanstaande ouders.

Onderzoek benoemt twee factoren als doorslaggevend ter verklaring van de relatief ongunstige cijfers in Nederland. Ten eerste wordt gewezen op veranderingen onder de zwangeren zelf, die gemiddeld ouder zijn en vaker roken of overgewicht hebben dan voorheen, met alle risico’s van dien. Een tweede verklaring wordt gezocht in tekortkomingen van het Nederlandse verloskundige zorgsysteem als zodanig. De scheiding tussen nulde-, eerste-, tweede- en derdelijnszorg is een potentiële risicofactor als het gaat om goede samenwerking en informatieoverdracht. Maar het goede nieuws is: ook daarover is iedereen het eigenlijk wel eens.

Alleen… over wat de beste oplossing is, bestaat een stuk minder overeenstemming. En hoewel iedereen ervan doordrongen is dat onderling vertrouwen, een gevoel van verbondenheid en het nastreven van gemeenschappelijke belangen en doelen essentieel zijn voor goede en fijne samenwerking, vormt het creëren van deze randvoorwaarden vaak een sluitpost. Zorgverleners zijn gericht op hándelen, het werk is vaak onderhevig aan tijdsdruk en een rustig moment kan plotseling omslaan in een acute situatie. Wij zien dat er volop gewerkt wordt aan het stroomlijnen van de samenwerking, maar ook dat deze activiteiten vooral gericht zijn op de organisatie van het primaire proces; het oplossen van problemen middels protocollen en trainingen. En daarom willen wij VSV’s een middel in handen geven waardoor ook het werken aan reflectie en visievorming, en het hiernaar handelen, structureel onderdeel kan worden van de samenwerking. Wees welkom!